31 januari 2017

Piet Vreeswijk over watersnoodramp 1953

Na het breken van de dijken was het leven nooit meer hetzelfde

Vannacht was het 64 jaar geleden dat de dijken braken en de eilanden werden getroffen door de Watersnoodramp. Die staat bij velen in het geheugen gegrift. Piet Vreeswijk uit Nieuwe Tonge deed zijn verhaal in de editie van het Algemeen Dagblad...

Daar zat Piet Vreeswijk als 15-jarige knul op nok van de boerderij waar hij woonde met zijn ouders, zus en twee jongere broertjes. Op de vlucht voor het wassende water. Buren hadden zich bij hen gevoegd. "Omdat onze boerderij iets hoger lag'', vertelt hij. In zijn geheugen gegrift staat de desastreuze nacht van 31 januari op 1 februari 1953 waarbij het water gevaarlijk hoog kwam en uiteindelijk op Goeree-Overflakkee vele dijken braken.

Tijdsaanduiding
Ook voor Vreeswijk is De Ramp een tijdsaanduiding geworden met een periode van vóór de ramp en ná de ramp. Die sloeg diepe wonden. Mensen werden in hun slaap verrast en verdronken in het ijskoude water. In totaal kwamen 492 eilanders om. Oude-Tonge werd het zwaarst getroffen: ruim 300 mensen verdronken. Daarmee was Oude-Tonge de zwaarst getroffen gemeente in het rampgebied, Zeeland en West-Brabant meegeteld. In Stellendam lieten 62 slachtoffers het leven, terwijl op Voorne-Putten 27 mensen verdronken.

In totaal vielen op Goeree-Overflakkee 150 gaten in de buitendijken, zo is te lezen in een recent uitgebrachte brochure over de ramp die verkrijgbaar is op de expositie De Ramp 1953 - Eilandverhalen in het Streekmuseum in Sommelsdijk. Polders liepen vol, binnendijken begaven het en dorpen werden weggespoeld. Slechts enkele plekken op het eiland bleven helemaal droog. Alleen in Melissant, Dirksland en een stuk van Ouddorp bleven droog. Ook de veestapel werd getroffen. In totaal verdronken 4.500 koeien, 3.000 varkens, 350 paarden en 22.000 kippen.

Het was in die nacht dat het gezin Vreeswijk werd gewekt door een buurman. Piet had een gezellige avond gehad met zijn beste vriend, een buurjongen, die naar hem toe was gekomen om te dammen. Hij was naar huis gegaan met de boodschap dat hij de andere dag weer langs zou komen. "De buurman bonkte op de ruiten met de mededeling dat er gevaar dreigde voor hoog water. We hebben de kelder leeggepompt en de kachel opgestookt en zijn naar boven gegaan. Meer mensen kwamen naar ons toe. We waren intussen met zo'n vijftien mensen.''

Noodlot
Met elkaar zocht het gezelschap een veilig heenkomen naar boven waar zij als een wonder gespaard bleven. Voor het huis stond een vrachtwagen. "De vloedgolf van water klapte eerst tegen de vrachtwagen waardoor alleen de kop en achterkant van onze woning wegsloegen. We zijn op de vrachtwagen geklommen.'' Maar toen sloeg het noodlot alsnog toe. "Eén van mijn buurmeisjes en haar vriendinnetje slaakten opeens een ijselijke gil. Ze grepen elkaar vast en vielen van de vrachtwagen.''

Voor zijn ogen verdronken de meisjes. Een gebeurtenis die hij nooit meer vergeet. En er was meer verdriet. "Mijn beste vriend die de andere dag terug zou komen, heb ik nooit meer gezien.'' Ook hij verdronk die afschuwelijk nacht.

Kwijt raakte Piet Vreeswijk de ramp nooit helemaal. Hoe hij de dood van zijn beste vriend en de verdrinking van de twee meisjes verwerkte? "Je ging door. Niet lang daarna ben ik zelfs gaan varen op de grote vaart. En tijdens mijn eerste overtocht van Rotterdam naar New York kwam ik nota bene in een enorme storm terecht. De scherpste randjes gingen er in de loop der jaren vanaf. Maar de ramp? Die schrijnt nog steeds.''De scherpe randjes gingen er vanaf, maar de ramp schrijnt nog steeds"

Bron: ad.nl