15 december 2025
Hoe verder in de Zuidwestelijke Delta?
Bestuurders en waterexperts staan voor grote keuzes over de toekomst van de Zuidwestelijke Delta. Tijdens een bijeenkomst op 12 december 2025 in het Topshuis bij de Oosterscheldekering werd de voortgang van de Herijking van het Deltaprogramma 2026 besproken. Centraal stonden twee urgente thema’s: de beschikbaarheid van zoet water en de bescherming tegen het water in een tijd van toenemende verzilting en zeespiegelstijging. Dit artikel doet verslag van de inzichten, zorgen en boodschappen die deze dag zijn gedeeld. SGP-ers Wim de Jong en Albert Jan van den Berg woonden deze dag bij.
Op 12 december 2025 zijn bestuurders en vertegenwoordigers van drie waterschappen Brabantse Delta, Scheldestromen en Hollandse Delta bijeen in het Topshuis, het gebouw van Rijkswaterstaat bij de Oosterscheldekering. Op de agenda staat bespreken van de voortgang in de Herijking van het Deltaprogramma 2026 in de Zuidwestelijke Delta. Deze dag wordt gediscussieerd over de Zoetwaterbeschikbaarheid en de Waterveiligheid in de Zuidwestelijke Delta.
Strategisch adviseur Rijkswaterstaat Meinte Blaas legt uit dat getijdewerking vanuit de Noordzee in de riviermonden van onze Delta belangrijk zijn om de oprukkende verzilting tegen te gaan. Dat pleit voor openblijvende verbindingen met de Noordzee. Ook als het zeewaterniveau verder zal stijgen blijft dit een belangrijk punt om mee rekening te houden. Verzilting kan ook worden bestreden door de bodem van de rivieren aan te passen.
De Rijn en in mindere mate de Maas voeren zoetwater aan naar Nederland. Met het smelten van de gletsjers en de verwachte drogere zomers in het buitenland zal dit op termijn minder worden. Een deel van dit zoetwater is nodig om de rivieren zoet en bevaarvaar te houden. Een ander deel is nodig om bij droogte de polders zoet te houden en de industrie, de agrarische sector en de natuur van zoetwater te voorzien. Als op termijn de rivieraanvoer zakt, zal de zoutindringing vanuit de zee oprukken, daarom is het verstandig om in de polders het regenwater beter te bufferen in het oppervlaktewater en de bodem. Als er in natte periode minder zoetwater wordt uitgeslagen dan is er in droge perioden minder zoetwater vanuit de rivier nodig. De boodschap van Meinte Blaas voor de Delta: “zuinig zijn met zoet water, elke druppel zoet water telt”.
Harold van Wateren, topadviseur van Rijkswaterstaat, bepaalt ons bij de toekomst van de stormvloedkeringen in relatie tot de zeespiegelstijging: ‘De 5 stormvloedkeringen: Hollandse IJsselkering, Grevelingendam, Haringvlietdam, Oesterdam en Oosterscheldekering zijn gebouwd vanuit het Deltaplan 1953. Deze keringen zijn berekend op een levensduur van 50 tot 100 jaar’,
De in 1986 door Koningin Beatrix geopende Oosterscheldekering is destijds uitgerekend op 40 cm zeespiegelstijging. Controle berekeningen tonen aan dat de huidige keringen ongeveer 70 cm zeespiegelstijging kunnen weerstaan. In het jongste klimaat tussenscenario met ca. 2,5 graden temperatuurstijging (Belem 2025) wordt de zeespiegelstijging op 0,80 tot 2 meter geschat in 2300 (!). Dat houdt in dat de huidige keringen tot ongeveer 2100 sterk genoeg zouden zijn.
Ondanks dat zijn ,op verzoek van de regering, door Rijkswaterstaat al voorlopige plannen gemaakt voor andere oplossingen zoals de Hollandkering en het Plan Sluizen. Maar die lijken dus voorlopig nog niet aan de orde te zijn. De boodschap van Van Wateren: “elke cm zeespiegelstijging telt, dus zet in op duurzame leefstijl”.
De bezoekers kregen de gelegenheid een bezoek te brengen op de Oosterscheldekering.